de introvert

Ik hou niet van kletsen.

Maar helaas bestaat alles uit kletsen. De dag bestaat uit kletsen. Succes bestaat uit kletsen. Je vrienden zien bestaat uit kletsen. Wie niet kletst, mist dat allemaal.

We kletsen op het werk, want dat is gezellig. We kletsen bij klanten, want dat schept een band zodat het niet lijkt alsof we het alleen maar voor de factuur doen. We kletsen tijdens een etentje, want wat ga je anders doen aan tafel in dat restaurant; kaarten? We kletsen onszelf helemaal naar de klote, omdat we niet weten wat we anders moeten. Stilte moet gevuld worden, interactie moet opgetogen, informerend, diepgaand én losjes zijn.

Stilte is de vijand. Gewoon samen ‘zijn’ een absurditeit. Alleen zijn geen optie.

– Maar dit wordt geen zuur stukje, beloofd.

Het wordt een pleidooi. Een ode aan de stilte, als we niks zinnigs te zeggen hebben. Aan rust en kalmte, in plaats van eeuwig sprankelende energie en een geforceerde woordenstroom. Aan oké zijn met even niks. Even rust. Geen vulling, geen opsmuk, geen gelul.

Een ode die voortkomt uit mijn – en met mij miljarden collega wereldburgers – overduidelijke introvertie.

Vooropgesteld: introvertie betekent niet dat je niet met anderen wil omgaan, niet sociaal bent of niet van gezelligheid houdt. Een introvert houdt er net zo van als een extravert. Het verschil is dat een introvert wat meer de balans nodig heeft met rust en afzondering. Met stilte.

De introvert is dus niet de stereotype ‘loner’, maar heeft wel behoefte aan alleen-zijn, om het samen-zijn mee af te wisselen. En alleen-zijn, dat is net zo’n ondergeschoven kindje in onze maatschappij als stil-zijn. Je moet samenzijn, gezelschap willen, sociaal zijn, constant.

Maar in wat een tijden leven we, die ons snoeihard met de neus op de waarde van introvertie drukken. De waarde van broodnodige afzondering, zonder oordeel.

Natuurlijk is het pijnlijk om ons beperkt te voelen in het contact met geliefden. Daar zal niemand over twisten. Maar als je kijkt naar het grotere plaatje: een tandje minder in het sociaal bij elkaar komen in grote groepen, dat is zo erg nog niet.

Voor mijzelf als introvert niet – ik ga best lekker in een lockdown – maar misschien is het voor de maatschappij als geheel ook niet zo slecht om het eens te ervaren. Meer alleen-zijn. Meer afzondering.

The School of Life (een van de meest inspirerende platforms van deze tijd, over onze tijd in het perspectief van alle tijden, waar je leert hoe je een goed leven leidt) schreef er een magnifiek artikel over. Hierin vertellen ze dat afzondering opzoeken ooit als deugd werd gezien, iets verhevens, in plaats van iets raars, omdat je gewoon even ‘sociaal moet doen’.

“In de vroege historie van het Christendom geloofde men dat echte gezelligheid niet betekende dat je gewoon maar raak kletst tegen de eerste de beste die bij je in de buurt is. [..] Soms betekende dat verbonden zijn door ergens heel ver weg in je eentje te gaan wonen.”

En toen kwam de Romantiek. Niet de Disney-films (hoewel ze er wel een directe afgeleide van zijn), maar het tijdperk. De tijd die eenzaamheid – alleen zijn – veranderde van een respectabele en diepgaande keuze naar een teken van ziekte of zieligheid.

Later kwam Carl Jung voor het eerste met de divisie tussen extraverten en introverten. “De moderne wereld behoort de extraverten toe, terwijl de introverten thuis achterblijven om te voelen alsof dat wat wij het meest waarderen – alleen zijn – een ziekte is.”

Die shift moet teruggedraaid worden, pleiten zij:

“We moeten de associaties die we hebben gekregen bij het alleen zijn veranderen. Weg van ‘failure and freakishness’ en richting ‘depth and discernment’.”

Want:

“Het gevoel hebben dat je liever niet in een luidruchtige ruimte staat om te kletsen met mensen, dat je een simpele maaltijd in je eentje wil nuttigen, dat je jezelf vermaakt met een blocnote, dat je wil wandelen in de natuur; dat zijn geen tekenen van krankzinnigheid. Het zijn primaire bewijzen van een complex en waardevol innerlijk.”

En dus:

“De manier om je niet eenzaam te voelen is niet door jezelf uit je mijmering in het bos, de eettafel, bibliotheek of afgelegen plek te sleuren – en geforceerd te gaan bowlen. Het is door jezelf ervan te verzekeren dat alleen zijn niet slecht is.”

Hear hear.

Lees verder

het kind

Je kwam met de eerste sneeuw. Dikke vlokken dwarrelden buiten richting de grond, om zich daar bij de rest te voegen. Flinke windvlagen pikten ze

LEES MEER

de hondenmoeder

Ten eerste: ik heb een hond. Ik ben geen moeder. Toch is er zoiets als een hondenmoeder. De eerste keer dat ik van deze kotsterm

LEES MEER

Vind je leuk? Deel met je vrienden :)